Nooit meer slapen, een in de IK vorm geschreven roman, door W.F. Hermans, waarin de hoofdpersoon Alfred een expeditie maakt naar het Noorse deel van Lapland. Per trein van Oslo naar Trondsheim, en per binnenlandse vlucht naar Tromsö. Per kabelbaan naar
een uitzichtpunt. (DIt ritje maakte ik ook en zag ik het mooie Tromsö liggen, de ijskathedraal, en in Tromsö zelf het standbeeld van Roald Amundsen.) Per sportvliegtuig naar Alta (waar ik de rotskrijttekeningen zag tijdens een wandeling). Van hier
per bus naar Skoganvarre. Hier begint de expeditie, wandelend, op zoek naar sporen van een meteoriet.
Nog wel herkenbaar: het zien van de rendieren, nooit gevaarlijk, maar ook het ervaren van de vele muggen. Bij gebrek aan toilets is een rappe stoelgang
in de natuur wel zo verstandig, want de muggen vallen ook de edele delen aan... (Br)
Van begin af is het een barre tocht. Vanaf de 1e avond moet Alfred aan het licht wennen, de zon gaat in deze periode niet onder, en slecht slapen is het gevolf,
een Insomnia (slapeloosheid) en een 1e betekenis van nooit meer slapen; nooit meer slapen door het vele licht.
Als genre wordt het boek gekenmerkt als psychologische roman, filosofische roman en avonturenroman. In de roman zelf bevindt zich een passage
over de psychologische interpretatie: Alfreds theorie over de 3 stadia waadin de ontwikkeling van de mensheid te verdelen is.
"Als je het mij vraagt zijn er 3 belangrijke stadia in de geschiedenis van de mens. In de 1e kende hij zijn spiegelbeeld
niet, evenmin als een dier dat kent. Laat een kat in een spiegelbeeld kijken en hij denkt dat de spiegel een raam is, waarachter een andere kat staat. Blaast er tegen, loopt er om heen. Op den duur is de kat niet meer geïnteresseerd is, sommige katten tonen zelfs nooit enige belangstelling voor hun spiegelbeeld. Zo zijn de eerste mensen ook geweest, 100% subjectief. Een "IK" dat zich vragen kon stellen over een "ZELF" dat bestond niet.
2e stadium.
Narcissus ontdekt het spiegelbeeld. Niet Promotheus die het vuur ontdekte is de grootste geleerde van de Oudheid, maar Narcissus. Voor het eerst ziet "IK" zich "ZELF". Psychologie was in dit stadium een overbodige wetenschap, want de mens was voor zichzelf
wat hij was, namelijk zijn spiegelbeeld. Hij kon ervan houden of niet, maar hij werd niet door zichzelf verraden. IK en ZELF waren symmetrisch, elkaars spiegelbeeld, meer niet. Wij liegen en het spiegelbeeld liegt met ons mee.
In het 3e stadium hebben
wij de genadeslag van de waarheid gekregen. Het 3e stadium begint bij de uitvoering van de fotografie. De camera kan niet liegen. En zo kom je erachter, via talloze foto's, dat je meestal jezelf niet bent, niet symmetrisch met je zelf, maar dat je het grootste
deel van jezelf in een aantal vreemde incarnaties bestaat voor welke je alle verantwoordelijkheid van de hand zou wijzen als je kon. De angst dat andere mensen hem zien zoals hij is op die foto's die hij niet kan endosseren, dat ze hem misschien nooit
zien zoals het spiegelbeeld waarvan hij houdt, heeft de menselijke individu versplinterd tot een groep die uit een generaal plus een bende muitende soldaten bestaat. Een IK dat iets wil zijn en aantal schijngestalten die het IK onophoudelijk afvallen.
Dat is het 3e stadium; het voordien vrij zeldzame twijfelen aan zichzelf, laait op tot radeloosheid.
De psychologie komt tot bloei."
Alfred begint in het 3e stadium, en gaat naar het 2e. Er is weer sprake tussen het IK en het ZELF.
Later gaat Alfred naar het 1e stadium, zijn omstandigheden zijn primitief, als die van de eerste mensen, hij piekert minder en komt voor het eerst in harmony met de natuur. Hij baadt nu in 'liefderijk water' waar aan het begin de douche 'een harde borstel
van water' was.
Nooit meer slapen is de dood, iemand is de dood en dat is een nooit meer slapen. Of eigenlijk juist een voor altijd slapen....