De verhalenverteller

Het dolfijnenhotel bevond zich aan het einde van de wereld. Een hotel met al zijn mysteries, gangen, bijzondere kamers, wonderen en demonen. Dit hotel bestond niet meer. Het oude dolfijnenhotel werd gesloopt. Een ander hotel kwam daarvoor in de plaats. De directie van het dolfijnenhotel wilde dat het nieuwe hotel verder ging onder dezelfde naam. Maar de exacte verblijfplaats van het dolfijnenhotel bleef in het ongewis, en de nieuwe eigenaar had hier geen boodschap aan.
Een nieuw hotel werd gebouwd en kreeg de naam Rui Fontana, en lag niet ver van Santa Maria op het eiland Sal, één van de Kaapverdische eilanden. Eén van de mooiste kamers van het oude dolfijnenhotel had zich op mysterieuze wijze opnieuw gemanifesteerd in het Rui Fontana, en heette de schelpenkamer. Glimmend, geboende planken, lichte vloerkleden. Een 2persoonsbed, met daarvoor een houten dekenkist, en aan de wand een grote ronde spiegel. In een hoek onder het schuine dak, stond een houten kast. Een zacht kamerscherm scheidde een toilettafel af.
Het Rui Fontana had een zwembad aangelegd. Het werd een langgerekt zwembad wat in 2 delen uiteenviel. Tussen die 2 delen in bevond zich een bar. Om de zwembaden heen stonden bedjes en een keur van rieten parasols. In grotere hoeken stonden grote rieten daken in puntvorm aangelegd, rustend op grotere houten palen, voor meer schaduw. Onder 1 van die afdaken bevond ik mij zich dikwijls. Met mijn gezicht naar het zwembad toe gericht, bevond de bar zich links van mij, op een bescheiden loopafstand. Tegenover mij, voorbij het zwembad bevond zich een kleine “toren”. In het dolfijnenhotel was dit RAET. Op een kleine afstand van de toren bevond zich een afdak met een groot rieten dak, de ‘grote parasol”. In het dolfijnenhotel was dit VISMA. Eerst bevond ik mij iets verder weg zittend onder mijn afdak, en bevond zich voor mij een grote paal – waar het afdak op rustte – en die paal bevond zich in mijn zicht tussen de “toren” en “de grote parasol”. Maar later zat ik meer naar voren, en had ik niet langer vast van de grote paal in mijn zicht. De afstand tussen “de toren” en “de grote parasol”. Nu maakte dit niet uit. De afstand tussen die 2 bleef continue gelijk en er ging geen enkel signaal van uit.
In “de toren” van het zwembad, van Rui Fontana, werden de handdoeken uitgedeeld aan de gasten.
Op de dag dat ik vaststelde dat Rui Fontana ook het Dolfijnenhotel was, wat zich aan het einde van de wereld bevond, deed zich hier een zeldzaam natuurverschijnsel voor: het regende. Het was voor korte duur, maar toch.  Daarmee was een bewijs geleverd.
Er deed zich een vreemd transport voor. Ik zag karretjes rondrijden. Ik zag de karretjes eerst zonder inhoud. Maar dikwijls mét inhoud, waarbij de content werd voorborgen omdat alles zich in vuilniszakken bevond. De wagens reden naar een huisje pal naast het zwembad. Ik zag daar dat er bakken stonden in de karretjes. Bakken met vleeshompen, of fijngemalen substanties. In de karretjes met vuilniszakken bevonden zich lijken, die vervoerd werden in het Dolfijnenhotel. Door ze te vermalen tot vleeshompen werden de lijken weggewerkt. In het zwembad werden er ook ligbedjes weggehaald, er waren blijkbaar minder mensen aanwezig..
Vanuit het huisje kwam een geur van gekookt voedsel.. Ik wendde mij af van deze plaats.
Op een avond bevond ik mij op het strand van het Dolfijnenhotel. Het was een heldere avond. De maan scheen, sterren schenen. Toch oogt de zee dan zwart, kleurloos. Ik zag de deining van de golven, de zeeslag op het strand. Vanuit de zee zag ik een zwarte pitch, in de vorm van een ovaal, en lengte ter grootte van een ellenboog. Het leek een steen, maar de steen verplaatste zich langzaam op het strand. Een monster..? Een demon vanuit de zee..?
Overdag bleek dat “de steen” zaken op het strand had achtergelaten, zaken die herbegraven werden. Het waren eieren. Nu belandde op het strand vanuit zee veel plastic. Was het plastic vergroeid met de eieren: de demonen van het dolfijnenhotel?
Ik nam afscheid van het dolfijnenhotel, wat zich aan het einde van de wereld bevond, met locatie onbekend. Ik zijn op een echte locatie, en weten wat de betekenis was van het herbegraven van eieren. Ik bevond mij in het Rui Fontana hotel, op het eiland Sal, behorend bij de Kaapverdische eilanden. Een volwassen zeeschildpad was de donkere vlek, de “steen” die ik in de nacht had zien bewegen. De zeeschildpad had de eieren gelegd, en deze werden herbegraven. Een team van mensen zag hierop toe, en wachtte op het uitkomen van de eieren: kleine zeeschildpadjes om na uitkomen uitgezet te worden in zee.
Dit waren niet de demonen van het dolfijnenhotel! Dit waren de kleine wondertjes van het Rui Fontana hotel!

Nieuwe reacties

01.11 | 18:50

Mooi verhaal.

09.08 | 16:13

Een mooi verhaal. Ik vermoede al dat hij naar de Noordkaap ging. En ook gelukkig
dat de mist oploste

07.06 | 16:06

Het is een mooi verhaal, je waant je in Noorwegen

24.11 | 23:33

Ben al een tijdje op zoek naar het boek Heelal van Anwb.
Waar An ik dit boek nog vinden?